Waterproblemen Nederland


Wat zijn de redenen voor de waterproblemen in Nederland?

Nederland ligt voor een groot deel onder het Normaal Amsterdams Peil (NAP), voor het gemak wordt het NAP vaak gelijk gesteld aan het zeeniveau. Dat wil dus zeggen dat delen van Nederland onder het zeeniveau liggen, dit heeft te maken met de absolute en de relatieve zeespiegel die stijgen. Hierover lees je meer in dit hoofdstuk.

Hoe beïnvloed het (veranderende) klimaat de water problemen in Nederland?

De absolute zeespiegelstijging is de stijging van de hoogte van het water, wat veroorzaakt wordt door het smelten van ijs. Dit staat in verband met het klimaat en het versterkt broeikaseffect. Door het versterkt broeikaseffect wordt het warmer op aarde. Door de opwarming komt er meer waterdamp in de atmosfeer en neemt de hoeveelheid neerslag toe.

Of de zeespiegel wel of niet stijgt, wanneer het ijs smelt, hangt af of het zee-ijs of landijs is dat smelt. Zee-ijs is bevroren oceaanwater. Heel de Noordpool bestaat uit zee-ijs, en ook op de beide poolzeeën drijft zee-ijs. Zee-ijs ontstaat en verdwijnt met de seizoenen, in de zomer smelt het ijs en in de winter wanneer het weer kouder wordt begint het weer aan te groeien. Toch zal in de loop der jaren het zee-ijs meer en vaker smelten door het versterkt broeikaseffect, waardoor het warmer wordt op aarde. De zeespiegel zal hierdoor niet direct stijgen.

Wat wel invloed heeft op de stijging van het zeewater is het kleiner wordende albedo wanneer het zee-ijs smelt. Albedo is het weerkaatsingvermogen van een object. Zee-ijs weerkaatst normaal veel zonlicht, vooral wanneer er een laagje sneeuw op ligt. Als het zee-ijs smelt, wordt het albedo van de aarde een stuk kleiner. Hierdoor neemt het water meer warmte op en warmt de aarde verder op. Hierdoor gaat niet alleen het zee-ijs extra smelten, maar ook het landijs gaat smelten. Landijs is het ijs dat op het land ligt, de Zuidpool bestaat voor een zeer groot uit landijs, net als Groenland. Ook gletsjers zijn een vorm van landijs, deze kun je vinden in bijvoorbeeld Alaska, Canada, IJsland en op het Himalaya gebergte. Wanneer dat ijs smelt komt er extra water in de oceaan, water wat er eerst niet was, hierdoor stijgt de zeespiegel. Dit kan grote gevolgen hebben voor landen als Nederland.

Zoals al zo vaak wordt gezegd, warmt de aarde op. Dit noemt men het versterkt broeikaseffect. Het broeikaseffect zelf is een natuurlijk verschijnsel en wordt daarom het natuurlijk broeikaseffect genoemd. Rondom de aarde ligt een luchtlaag die de naam atmosfeer of dampkring heeft. In de atmosfeer zitten natuurlijke broeikasgassen. Wanneer er zonlicht de atmosfeer binnenkomt vangt het aardoppervlak dit op en zet het om in warmte. Een deel van die warmte wordt terug gekaatst de atmosfeer in. De rest van die warmte houden de broeikasgassen vast om de aarde warm te houden. Wanneer het broeikaseffect versterkt is zijn er veel broeikasgassen in de lucht, een broeikasgas is bijvoorbeeld koolstofdioxide (C02). Deze gassen houden de terugkaatsende warmte tegen, zo blijft er te veel warmte in de dampkring rond de aarde hangen en warmt de aarde op.  

Het broeikas effect
                                                        














De gevolgen van het opwarmen van de aarde zijn niet geheel duidelijk, omdat de opwarming ook niet precies kan worden vast gelegd. Het is niet duidelijk hoe groot de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer is. Daarom denken wetenschappers dat de gemiddelde temperatuur op aarde deze eeuw zal stijgen met 1,4 tot 6,4 graden Celsius.  Door de opwarming van de aarde zal er meer neerslag vallen, omdat warme lucht meer waterdamp kan bevatten. Verder zal de zeespiegel stijgen, door het afsmelten van het landijs, zoals hierboven beschreven stond. IJskappen in Groenland en Antarctica slinken dit schijnt nu 3 keer zo snel te gaan als in de jaren 90 van de vorige eeuw. In het jaar 1992 smolt er nog 0,27 mm per jaar terwijl dat nu al 0,95 per jaar is. Door het afsmelten van de ijskappen is de zeespiegel de afgelopen 20 jaar met 11,1 millimeter gestegen.


Wat is de relatie tussen de ligging van Nederland en waterproblemen?

Relatieve zeespiegelstijging heeft te maken met de ligging van Nederland ten opzichte van het water. Nederland is een laag gelegen land, zelfs de naam zegt het al. Neder betekent naar beneden of laag. Ongeveer een kwart van Nederland ligt onder het NAP, of wel het zeeniveau. Dat is te zien op de afbeelding hieronder. Toch is volgens Rijkswaterstaat 60% van ons lang overstromingsgevoelig. Bodemdaling kan hiervan een oorzaak zijn. In dit hoofdstuk kun je de oorzaken van bodemdaling vinden.

Nederland onder NAP

                                                           




















Isostatie is een vorm van bodem daling dat te maken heeft met de laatste ijstijd, het Weichseltijdperk. In dit tijdperk was Scandinavië geheel bedekt met een dik pakket landijs. Door het gewicht werd het Scandinavische vasteland naar beneden geduwd. Na het Weichselien begon de tempratuur te stijgen en smolt het landijs. Door het wegvallen van de druk veert de Baltische Plaat nog steeds omhoog. De aardkorst zoekt nu een nieuw evenwicht, dit noemen we isostasie. Maar doordat Scandinavië opveert, daalt Nederland, je kunt het zien als een soort wip.

Ook is er sprake van een soort wip-wapbeweging in Nederland zelf. Tijdens de ijstijden lag de Noordzee droog. Door de grote Noord-Europese smeltwaterrivieren werd het Noordzee-bekken opgevuld met sedimenten. Hierdoor nam het gewicht in de Noordzee toe en bleef het gebied dalen. Na het Weichselien werd dit effect versterkt door dat het bekken langzamerhand volliep met water. Hierdoor is Nederland aan het kantelen. Alles wat ten westen van de diagonaal Delfzijl – Bergen op Zoom ligt daalt, alles wat ten oosten ligt komt omhoog. 

Een andere oorzaak van bodem daling is delfstofwinning. In Groningen, delen van Friesland en de Waddenzee zit aardgas in de grond. Aardgas wordt daar gewonnen. Na het winnen van aardgas blijft er in plaats van de bel die eerst in de grond zat een lege plek over. Hierdoor daalt de bodem. Dit heeft gevolgen voor de waterhuishouding. Zonder aanvullende bemaling zou het land op deze plekken onderwater lopen. De gaswinners moeten betalen voor de extra kosten die nodig zijn voor de bodemdaling.

Zakking is weer een andere vorm van bodemdaling en kan het gevolg zijn van vier processen: inklinking, krimp, oxidatie en zetting.
Vooral veengebieden zijn gevoelig voor zakkingsverschijnselen. Laagveenbodems kunnen we in Nederland vooral vinden langs de kust en in het Groene Hart. Hoogveenbodems kun je vooral vinden op het Drents plateau en in de Peel in Noord-Brabant en het aangrenzende deel van Limburg. Door het graven van sloten en andere wateren wordt water onttrokken aan de bodem, waardoor de opwaartse druk in de bovenste grondlagen vermindert. Onder invloed van het eigen gewicht treedt vervolgens verdichting van het veen- of kleipakket op, dit noemen we ook wel inklinking.
Veen dat door ontwatering boven het grondwaterpeil komt te liggen, zal min of meer uitdrogen. Hierdoor neemt het volume af, dit noemen we krimp.
Wanneer de veengronden zijn ontwatert, of uit zich zelf droog liggen. Hierdoor kan er zuurstof doordringen in de bovenste veenlaag, dit proces heet oxidatie.


Samenvattend

Kort samengevat kunnen we zeggen dat Nederland een groot waterprobleem te wachten staat. Aan de ene kant stijgt de zeespiegel door het afsmelten van de ijskappen, het dalen van het albedo en de versterking van het broeikaseffect door te veel broeikasgassen in de atmosfeer. Aan de andere kant daalt de bodem door isostasie, delfstofwinning en zakking. Op de afbeelding hieronder wordt de absolute en relatieve zeespiegelstijging nog een keer duidelijk weergegeven.     

Absolute en relatieve zeespiegelstijging