Waterproblemen gevolgen


Wat zijn de gevolgen van de waterproblemen in Nederland?

In de Middeleeuwen ontstonden de eerste steden zoals Tiel, Nijmegen en Zutphen. Deze steden zijn allemaal ontstaan rond om verschillende waterwegen. In die tijd was het handig om langs een waterweg te wonen vanwege de handel. Nu is dit nog steeds erg handig, kijk maar naar Nederland. Nederland is het doorvoer land in Europa, dagelijks varen er duizenden schepen via Rotterdam Nederland en Europa binnen. Toch de verstedelijking ook een keerzijde, water heeft steeds minder ruimte om te stromen en water trekt minder snel de bodem in. Dit maakt de kans op overstroming alleen maar groter. En niet alleen de handel heeft hiermee te maken, maar ook de landbouw. Zij krijgen te maken met verzilting, verdroging of overstromingen. Wat de gevolgen voor de economie zijn en wat de politiek hieraan wil doen lees je in dit hoofdstuk.

2.1 Wat zijn de gevolgen voor de economie?          

Nederland geeft jaarlijks miljoenen euro’s uit aan het waterbeheer in eigen land. Om Nederland te blijven beschermen tegen het water moet er veel geld en werk geleverd worden. Dijken, dammen, stuwen en sluizen moeten worden onderhouden. Sloten moeten worden gebaggerd, om zo de doorvoer van het water te bevorderen. En wanneer de dreiging hoog is moeten er noodmaatregelen worden getroffen. Wanneer akkers overstromen kan dit een misoogst veroorzaken, en kan dit veel geld kosten. Water in Nederland is niet alleen overlast, we hebben er ook baat bij, denk maar aan de vele havens.

Om Nederland jaar in jaar uit te beschermen tegen het water is de regering jaarlijks veel geld kwijt. Soms voor grote projecten, zoals de bouw van de afsluitdijk, die destijds 120 miljoen gulden bedroeg. Ook de Deltawerken zijn zo’n groot project. Na de watersnood ramp in 1953 werd het Deltaplan opgesteld. Om zo Zeeland te beschermen tegen nog zo’n ramp. Het Deltaplan zou in 25 jaar uitgevoerd worden waarbij de kosten waren beraamd tussen 1.5 en 2 miljard gulden. Verder ligt er in Nederland ongeveer 3500 kilometer primaire waterkering. Primaire waterkeringen zijn duinen, rivier-, meer- en zeedijken, stormvloedkeringen en dammen. Dijken moeten onderhouden worden door middel van dijkverzwaring. Hiermee bedoelen we verbreding, verhoging en/of versteviging. Ook baggerwerkzaamheden kosten veel geld. In vaargeulen op zee, havens en op de bodem van vaarwegen bezinken namelijk grote hoeveelheden zand en slib. Door te baggeren houdt men de vaarwegen bevaarbaar. Wanneer men in Nederland niet zou baggeren worden vaarwegen te ondiep en lopen schepen vast, of vaarwegen slibben zelfs dicht. Dit zou voor grote economische schade zorgen, niet alleen voor Nederland, maar ook voor het achterland. Door vaarwegen op diepte te houden, kunnen schepen ongehinderd hun weg afleggen. Dit is belangrijk omdat Nederland een koppositie heeft qua transport en handel.

Nederland heeft al jaren veel baat bij de wateren die erdoor stromen. Rotterdam is namelijk al jaren de grootste havenstad van Europa, Amsterdam staat op de 5de plek van deze ranglijst Verder staat Rotterdam op de wereldranglijst van grootste havensteden op de 4de plek, na Shanghai, Ningbo-Zhoushan en Singapore. Er varen circa 34.000 zeeschepen en 100.000 binnenvaartschepen per jaar de Rotterdamse haven in en uit. En de Rotterdamse haven biedt ruim 84.000 arbeidsplaatsen. Er is een goederenoverslag van ruim 434 miljoen toen goederen per jaar. Goederenoverslag houdt in dat het aantal goederen dat aankomt met een bepaald vervoersmiddel, met een ander vervoersmiddel wordt doorvervoerd.

De Rotterdamse haven is een groot gebied. Een bijzonder gedeelte van de Rotterdamse haven is de Maasvlakte. Dit is een groot industriegebeid dat is aangelegd in de Noordzee. Maasvlakte 1 is in de jaren zestig aangelegd. In 1973 meerden de eerste schepen af. Op 1 september 2008 is de aanleg van Maasvlakte 2 van start gegaan. Maasvlakte 2 zal de haven met 20% vergroten. Het wordt 2000 ha waarvan 1000 ha verhuurbaar terrein. In 2013 moet de eerste container worden overgeslagen.
De Rotterdamse haven met in het westen de Maasvlakte 2
Ondanks alle positieve geluiden vanuit de haven, en de nieuwe investeringen in de maasvlakte kunnen de waterproblemen de economie wel aantasten. Zo zorgt het veranderende klimaat voor problemen in de landbouw. Door het veranderende klimaat is de waterafvoer is extremer, er is vaker last van piekafvoer, en er zijn ook periodes wanneer er erg weinig water wordt afgevoerd en weinig neerslag valt. Zo kan de landbouw dus te kampen krijgen met overstromingen en droogtes. Verder worden landbouwgronden zouter, dit noemen we verzilting. Door onttrekking van zoutwaterbellen uit de bodem, is er ruimte over. Hierdoor kan de grond dalen, maar er sijpelt ook zoutwater uit de zee onder de dijken door. De grond wordt dus zouter en minder geschikt voor landbouw.

Ook de scheepvaart, vooral de binnenvaart, kan last krijgen van het veranderende klimaat. De waterstand in een rivier moet goed op peil zijn willen schepen erdoorheen kunnen varen. Wanneer het water te ondiep is kunnen schepen vast lopen en kunnen ze dus niet varen, maar waarneer het water te hoog staat kan men de kades niet meer zien en kan men hier tegen op varen. De Maas is een regenrivier, dat wil zeggen dat haar water vooral uit neerslag bestaat. Omdat de Maas bijna volledig afhankelijk is van neerslag veranderd de stand van het water geregeld. In de zomer is door de hoge verdamping de afvoer een stuk lager dan in de winter. In de winter is er nog wel eens sprake van piekafvoer, wat in 1993 en 1995 overstromingen in Limburg veroorzaakte. De reden hiervan is te veel water om af te voeren, vooral door te veel neerslag en smeltwater. Om de waterstand in de Maas toch te regelen zijn er stuwen aangelegd. Door het veranderende klimaat wordt zoals al eerder gezegd het weer extremer, er zal vaker meer neerslag vallen door de opwarming van de aarde. Maar er kunnen ook vaker langere droge periodes zijn in de zomer, die ook warmer wordt. Dit is dus nadelig voor de scheepvaart op de Maas doordat de waterstand in de rivier te laag wordt.

 Hoe reageert de Nederlandse politiek op de waterproblemen?

In de paragraaf hiervoor heeft u kunnen lezen dat waterbeheer een prijs heeft. De laatste jaren is daarom een discussie ontstaan over het politiek beleid van water. Er zijn politieke partijen die de waterschappen willen opheffen. In deze paragraaf zul je lezen wat waterschappen zijn, wie voor en tegen het opheffen zijn. En welke partijen nog meer betrokken zijn waterbeheer.  

Waterschappen beheren al sinds de Middeleeuwen het water. het zijn de oudste democratische organisaties van Nederland. Waterschappen zorgen voor droge voeten, schoon water en voldoende water. Met droge voeten wordt bedoelt de dijken en duinen bijhouden. Zorgen dat ze niet verzakken, dat muskusratten geen gaten maken in de dijken maken en er geen water onder de dijken door sijpelt bijvoorbeeld. Met schoon water bedoelen we de waterkwaliteit. Afval water moet worden omgezet in schoonwater voordat het weer terug de natuur in kan. Hiervoor moeten waterzuiveringsinstallaties gebouwd worden. Voldoende water is ook van belang om zo tekorten en overschotten te voorkomen. Zo willen de waterschappen er alles aan doen om de risico’s zo laag mogelijk te houden.

Waterschappen hebben een aparte vorm van besturen. De waterschappen maken deel uit van de Nederlandse overheidsorganisatie. Het waterschap kan voor burgers bindende besluiten nemen, vergunningen verlenen dan wel weigeren. Ook kunnen waterschappen belastingen heffen. De waterschapsgrenzen zijn waterstaatkundig bepaald. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Bijzonder aan waterschappen is dat er verkiezingen zijn voor het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden en het dagelijks bestuur bestaat uit de dijkgraaf en zes heemraden. De functie van dijkgraaf kun je vergelijken met die van een burgemeester. Samen met het algemeen bestuur is de dijkgraaf verantwoordelijk voor het beleid van het waterschap.

De laatste jaren is er een discussie ontstaan over het afschaffen dan de waterschappen, omdat dat de overheid dan minder geld zou gaan kosten. D66, PvdA, SP en PVV willen de 26 waterschappen schrappen en ze onderbrengen bij de provincie. Zij zijn vooral tegen de bestuurslagen van de waterschappen.
D66-Kamerlid Gerard Schouw zegt dat er geen aparte bestuurders nodig zijn die beslissen over het verhogen van een dijk, het uitbaggeren van sloten en het zuiveren van water. Partij van de Arbeid vindt ook dat het stelsel waarin burgers, boeren en bedrijven het samen een worden over het peil inde polder zijn langste tijd heeft gehad.  Waterbeheer hoort thuis in de algemene belangenafweging. Waterschappen verdedigen ze zich daar fel tegen. Zo reageert Monique de Vries, dijkgraaf van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: “Daar kommen alleen maar onvermijdelijke grote ongelukken van.” Ze vertelt over de zwakke schakels in de dijken die de rijksoverheid beheert. “Het gaat om problemen waarvan we allang weten dat ze moeten worden aangepakt, maar er is geen geld om de noodzakelijke maatregelen uit te voeren. In de algemene belangenafweging andere onderwerpen voorrang gekregen boven de veiligheid.”

Tot nog toe zijn de waterschappen nog steeds een eigen orgaan binnen de Nederlandse overheid en nu de verkiezingen van 2012 achter de rug zijn en het huidige kabinet de plannen niet boven aan zijn lijstje heeft staan kunnen de waterschappen door gaan met waar ze voor zijn.

Niet alleen waterschappen zijn betrokken bij het water beheer in Nederland. Het waterbeleid wordt op hoofdlijnen door de staat der Nederlanden gestuurd. Een onderdeel van deze staat der Nederlanden is Rijkswaterstaat, zij beheren de rijkswateren. Rijkswaterstaat valt onder het ministerie van infrastructuur en milieu. Rijkswaterstaat zorgt vooral voor de kwantiteit van het water, zorgen dat Nederland niet overstroomt. Ook de gemeentes hebben invloed op het waterbeleid zij worden vooral vergeleken met de waterschappen en werken dan ook veel samen met de waterschappen.

Niet alleen wordt er binnen Nederland wordt er samengewerkt op het gebied van waterbeleid. Rivieren en andere wateren beginnen of eindigen niet op een grens en daarom is samenwerking in het buitenland ook hard nodig. De volgende verdragen zijn gemaakt en ondertekent door de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR):
-       het Rijnchemieverdrag in 1976 ter bescherming tegen chemische vervuiling in de Rijn en om de waterkwaliteit te beteren.
-       het Verdrag ter Bescherming van de Rijn tegen Verontreiniging door Chloriden (het Rijnzoutverdrag) in 1976
-       het Verdrag ter inzake thermische vervuiling van de Rijn.

De ICBR is in 1950 opgericht vanwege de hinder die Nederland lange tijd had van de sterke vervuiling van de Rijn. De ICBR is een samenwerkingsverband tussen de 5 Rijnoeverstaten: Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en natuurlijk Nederland. Sinds 1972 komen de voor het water verantwoordelijke ministers van de lidstaten bijeen tijden de zogeheten Rijnconferentie. Tijdens deze conferentie worden verdragen als hierboven ondertekent waarmee ze verplichtingen aan gaan, maar ook worden er doelstellingen opgesteld die de commissie wil behalen

 Samenvattend

Samenvattend kun je zeggen dat het zee- en rivierwater in ons land veel geld kost, qua bescherming, rivieren bevaarbaar houden voor de scheepvaart en het behouden van vruchtbare landbouwgronden. Aan de andere kant levert het water ons ook veel op. De Rotterdamse haven met de Europoort en de beide Maasvlaktes leveren Nederland inkomsten op door handel en vervoer.

Om Nederland te beschermen tegen het water en om het water zo goed mogelijk te benutten, er zo veel mogelijk winst uithalen, moeten er besluiten worden genomen. Besluiten op het gebied van water worden door verschillende partijen genomen en tussen verschillende partijen is dan ook veel contact en er zijn ook verschillende afspraken, plannen en verdragen.